Rotterdamse kanoërs klaar voor toekomst dankzij fusie
Twee kanoclubs aan dezelfde plas, direct naast elkaar. Voor RCC (Rotterdamsche Cano Club) en Never Dry was het de normaalste zaak van de wereld. Maar na bijna negentig jaar hebben de leden nu toch besloten om verder te gaan als één vereniging: Kano Club Rotterdam (KCR). 'We hebben er bewust voor gekozen om dat niet overhaast te doen', vertelt bestuurslid Jaap Kraaijenga.
Never Dry en RCC zaten niet altijd zo dicht bij elkaar. In de jaren dertig waren er aan de Kralingse Plas zelfs drie clubs te vinden, mooi verspreid van elkaar. Totdat de gemeente met nieuwe plannen kwam. De Rotterdamse kanoërs kregen één plek toegewezen. RCC en Never Dry bouwden eigen loodsen, KCV werd opgeheven.
'Ik begon zelf met wedstrijdvaren bij Levitas in Leiden', vertelt de 68-jarige Jaap. 'Never Dry stond toen nog bekend als wedstrijdvereniging, maar later veranderde dat weer. Verenigingen maken vaker hun eigen ontwikkeling door. Een lid is bijvoorbeeld enthousiast over wildwater en trekt anderen weer mee in z’n enthousiasme. Als zo’n voortrekker wegvalt, bewegen leden soms een andere kant op. Zo blijven clubs in beweging.'
Never Dry en RCC deden dat afzonderlijk van elkaar. Toen Jaap eenmaal lid werd van RCC, omstreeks 1995, stond juist die club bekend om z’n prestatievaarders. 'Vlakwater was bij ons populair, terwijl Never Dry toervaren en zeekanoën als hoofdactiviteit had. RCC was een sportvereniging met wat gezelligheid en Never Dry meer een gezelligheidsvereniging waar ook veel gekanood werd.'
'De mensen verschilden dus wel iets van elkaar', vertelt het bestuurslid. 'Maar we zijn natuurlijk ook gewoon allemaal kanoërs. En we zaten met dezelfde problematiek: te weinig vrijwilligers, stallingsplekken en geld. Tegelijkertijd hadden we allerlei dingen dubbel, zoals een kantine en kleedkamers. Dus er werd in het verleden ook wel gesnuffeld aan een fusie.'
Verandering kwam er pas toen leden van het eerste uur niet meer in bestuursfuncties zaten. 'De aantrekkelijkheid van samengaan was overduidelijk', vertelt Jaap. 'Je hebt maar één bestuur nodig en staat als grote vereniging veel sterker. Voor ons was dit de enige manier om toekomstbestendig te blijven. Maar we kozen er bewust voor om het niet overhaast te doen. Vooral om de minder actieve leden te laten wennen aan het idee.'
'Zoals vaker bij goede buren, geef je wel eens gemoedelijk op elkaar af. Een zeekanoër heeft misschien niks met een vlakwatervaarder, en vice versa. Sommige leden maakten zich daarom zorgen over hoe hun club zou veranderen. Maar in de praktijk zie je vooral dat iedereen gewoon lekker met z’n eigen dingen doorgaat. Als bestuur willen we wel de integratie verder stimuleren. De originele tochten van Never Dry-leden proberen we bijvoorbeeld wat meer bij oud-RCC’ers onder de aandacht te brengen.'
Onlangs moesten de leden ook kiezen onder welke bond ze verder wilden gaan. Een meerderheid koos voor het Watersportverbond. 'Die groep was veel groter dan we aan het begin konden vermoeden', vertelt Jaap. 'We zijn dus blij dat we onze tijd genomen hebben. Sommige groepjes voelen zich ook juist happy bij kleinschaligheid. Maar er waren hele rationele argumenten voor het Watersportverbond. We willen bijvoorbeeld nieuwbouw plegen. Als je in aanmerking wil komen voor bepaalde forse subsidies, moet je aangesloten zijn bij een landelijke bond. Soms moet die bond ook onder NOC*NSF vallen. Dus die nieuwbouw was voor de fusie een belangrijke drijfveer.'
Jaap legt uit dat het Watersportverbond zelf ook profijt kan hebben van een club als KCR. Zijn volgende stap ligt bij het opleidingstraject. 'Ik heb pas een bijscholingscursus voor instructeurs gevolgd. Daar kwam ik erachter dat Rotterdam helemaal geen opleidingslocatie heeft. Terwijl we de kennis wel gewoon in huis hebben. De Watersport Academy heeft nog geen erkende vlakwatervereniging als locatie. Dus daar wil ik me sterk voor maken.'
'In Rotterdam ligt nog een hoop potentie die we niet hebben aangeboord', vertelt Jaap. 'Er is topsport op de Willem Alexander-baan en wij zijn de grootste kanoclub in de omgeving. Tussen die twee plekken kun je veel meer aan kruisbestuiving doen. Het zou natuurlijk mooi zijn als wij een soort kweekvijver konden worden, en als de topsporters eens langs komen om hun verhaal te vertellen.'
'Kanoën heeft op dit moment niet de exposure van Max Verstappen, Femke Bol of de Oranje Leeuwinnen', zegt Jaap. 'Maar zulke sporters hebben een enorm aanzuigende werking op jeugd. Als je een Nederlands kampioen of bondscoach langs laat komen, om bijvoorbeeld uitleg te geven over trainingen, zal dat de sport alleen maar verder helpen.'
Foto’s: KCR