Uitzwaaiende Van den Wall Bake over zijn zeilhart en je nek uitsteken

Een interview door John Volkers, ex-de Volkskrant.

4 mei 2022

Foto's: Koen Suyk

Afzwaaiend Van den Wall Bake over zijn zeilhart en je nek uitsteken

Tekst: John Volkers

De passie voor de watersport is Frank van den Wall Bake min of meer met de paplepel ingegeven. Vader Van den Wall Bake was volgens zoonlief ‘een bootmannetje’.  En Frank werd dat ook. ‘Mijn pa had altijd bootjes. En als kind ging ik al met hem mee, de Loosdrechtse Plassen op. Van mijn vader kreeg ik al op jonge leeftijd een klein niemendalletje.’

Zeilen was een kleine sport, tot dan toe. Maar ik had dat zeilhart en mijn commerciële kwaliteiten.'

En toen was er geen houden meer voor het watersportbacil bij de jonge Frank. ‘Met dat bootje, geen klasseboot hoor, ging ik solo het water op. Fietsen vanuit Bussum, zestien kilometer heen, naar Loosdrecht. De warming-up zat er reeds op, als ik het water op voer. Elke woensdagmiddag was zo gevuld. Zo ben ik de watersportman geworden die ik nu, zeventig jaar later, nog ben. De passie is toen ontstoken en heeft zich bij mij voor altijd vastgezet.’ 

In zijn eigen woorden is Van den Wall Bake als scholier ‘idolaat van zeilen’ geworden. Het werd de leidraad in zijn sportieve en maatschappelijke leven. In 1978 begon hij een klein eenpersoons marketingbureau Trefpunt dat later, met een ruimere bezetting, leidend zou worden in Nederland. 

In 1984 kon de marketeer, met achter zijn naam al wat deals (‘Peugeot en BMW’) in tennis en hockey, een entree in de zeilsport maken. Het waren de dagen dat Nederland uitzag naar de doorbraak van Stephan van den Berg in het windsurfen. Hij werd in Los Angeles olympisch kampioen op de Windglider en Van den Wall Bake was erbij, zijn eerste Spelen in een lange reeks van presenties onder de magische vijf ringen. 

‘Zeilen was een kleine sport, tot dan toe. Maar ik had dat zeilhart en mijn commerciële kwaliteiten. Die kwamen samen met de deal die nu nog bovenaan mijn lijst van geslaagde ondernemingen staat. Dat was de Spa Regatta. Spa, een pure familieonderneming uit België, was via de Nederlandse directeur, Rob Wurzer, bij me gekomen. Ze hadden een interview met mij gelezen. Het bronwater Spa was voor Nederlanders tot dan een drankje dat medicinaal was, dat je dronk als je je niet lekker voelde. Dat imago moest veranderen, vond de Nederlandse tak. Moeten we dan geen sport in onze marketing stoppen, sprak Wurzer. Om het merk meer dynamiek te geven. Maar de Belgen wilden natuurlijk wielrennen. Ik wees op watersport. Water plus sport is watersport, betoogde ik. Ze konden het Watersportverbond en de olympische ploeg krijgen en toen heb ik in Brussel de familie Du Bois weten te overtuigen dat er een evenement bij hoorde, om het totale pakket te krijgen. Dat werd de Spa Regatta, ik schrijf het ook wel met hoofdletters. SPA. Van 1985 tot 2004 was dat het uithangbord van de zeilsport. Er was Hyères, Palma, Kiel en vanaf toen was er Medemblik. Al spraken de zeilers altijd van de Spa. Zie ik je volgende maand bij de Spa, zeiden ze dan. Spa Regatta, het bekte lekker.’

De regatta werd duizend internationale boten groot. Moeder Brakeboer, van het lokale café aan de haven, smeerde broodjes in de nacht. Vader Cor en zoon Jack waren magneten van gezelligheid. ‘Om nooit te vergeten’, zegt Frank van den Wall Bake nu nog. Met Karel Beukema en Henri van der Aat werd een evenement geleverd op het IJsselmeer bij Medemblik dat Nederland naar de wereldtop tilde.

Dit is mijn passie, dit spreekt me aan. Zo redeneerde ik. Ik naderde intussen de 70.'

Bake, zoals sommigen hem noemen, heeft de Nederlandse zeilers door de Spa, professioneler topsportbeleid maar vooral door verruimde financiële mogelijkheden zien groeien in kwaliteit. In 2014 verruilde de rijzige zeiler uit Laren het toekijken van de kade in voor een rol aan boord. Hij werd bestuurslid van het KNWV. ‘Deze sport is natuurlijk mijn liefdeskindje. Toch heb ik best lang nagedacht over toetreden. Eerder was ik gevraagd als bestuurslid bij Ajax, een andere grote liefde. Ik heb dat niet gedaan. Het was onverenigbaar met mijn werk. Ik heb Fortis en HCS bij Feyenoord gebracht. Dan zou ik daar niet meer kunnen komen. Trefpunt stond toen nog op één bij mij. Maar in 2001 heb ik de zaak verkocht en ben doorgegaan met werk als consultant. Dertien jaar later kwam het aanbod. Voorzitter Jan Berent Heukensfeldt Jansen vroeg mij. Ik kende hem uit het ABN Amro-project in de Volvo Ocean Race. Ik heb best veel mensen geraadpleegd en besloot het te doen. Want dit is mijn passie, dit spreekt me aan. Zo redeneerde ik. Ik naderde intussen de 70.’

Zijn portefeuille werd marketing, communicatie en sponsoring. Hij bemoeide zich veelal met de topzeilers. Voor hen deed hij alles. ‘Ik was nu eenmaal meer bezig met de topsporter dan met de recreatievaarder. Het is het aard van het beestje. Ik heb een waanzinnig goed contact opgebouwd met de kernploeg, met bondscoach Jaap Zielhuis en met technisch directeur Serge Kats. Ik zit op de golflengte van die mensen.’ 

Van den Wall Bake deed een dure belofte, toen hoofdsponsor Delta Lloyd in 2017 aankondigde dat het per 2018 werd overgenomen door Nationale Nederlanden dat diep in de atletiek zat. Er verscheen een dikke donderwolk aan de einder. ‘Nationale Nederlanden, dat werd ‘m niet. Dat wist ik. Die zijn van hardlopen en marathons. Toen heb ik mezelf gecommitteerd aan de kernploeg en op de eerste plaats natuurlijk aan Zielhuis en Kats en hun coaches. Maak je niet ongerust, heb ik gezegd. Ik zorg voor continuïteit.’ 

Hij stak ‘de nek uit’. ‘En toen kregen we corona’, voegt hij eraan toe, om de moeilijkheidsgraad van het karwei aan te geven. Het kwam goed, door een investering uit het verleden. ‘Lang terug deed ik een dienst voor verzekeraar Allianz dat rolstoeltennisster Esther Vergeer aanzocht. Zonder mezelf op de borst te kloppen, ik deed die bemiddeling om niet. Ik beschouwde het als een investering in de toekomst. Dat betaalt zich op een dag wel eens uit.’

Dat moment kwam, toen Van den Wall Bake vernam dat Allianz (de grootste van de wereld) was toegetreden tot het TOP-programma van het Internationaal Olympisch Comité, het IOC. ‘Ik heb toen onmiddellijk Paul Möller gebeld, hoofd communicatie en branding Allianz Benelux, met wie ik eerder werkte. Ik heb hem gezegd: je moet iets doen met het podium dat jullie hoofdkantoor aanreikt. Dat mocht Allianz Nederland uiteindelijk zelf uitkiezen. Ik heb een aantal voorstellen geschreven, onder andere een voor atletiek, maar voor mezelf zag ik de prachtige mogelijkheden voor het Watersportverbond. 

De bemiddelaar uit het Watersportverbond bestuur zette in op de duurzame elementen van de watersport. ‘Wind en water, de basis van onze sport, vormden een argument. Wat ook een belangrijke rol speelde was onze Optimist on Tour, een fenomeen in mijn ogen. Komen de kinderen niet naar ons, dan komen wij naar de kinderen. Een bassin op een plein, bootjes, scholen, klassen met kinderen van verschillende komaf, de gymleraar, zeiltjes met Allianz erop. Dit jaar staan er al weer 25 geprogrammeerd.’ 

De nieuwe deal, voor acht jaar liefst, is niet alleen geviseerd op de top, al is het wel doorslaggevend geweest om aan te kunnen schuiven voor een ambitieus gesprek. ‘Je hebt nu eenmaal de top van de piramide nodig voor je exposure, voor je zichtbaarheid. Zo kom je ook binnen. Niet als je nummer vijftien van de wereld bent. We doen het als Nederland heel goed in het zeilen. Ik kan het niet genoeg benadrukken. Drie jaar lang waren we de nummer één van de wereld in de olympische klassen, met een fractie van het budget van de Britten, de Fransen, de Nieuw-Zeelanders. Daar krijg je publiciteit mee, maar ook de ambassadeurs, mensen als olympisch kampioen Kiran Badloe en Marit Bouwmeester, met wie je naar buiten kunt treden. Maar aan de onderkant van de piramide loopt de doelgroep rond, de mensen die polissen willen kopen, de recreatiesporters, de suppers, de kanovaarders, de kiters. Allianz, dat is het mooie van het huidige huwelijk, heeft de totale piramide geadopteerd. Voor acht jaar geeft dit zekerheid. NOC*NSF mag ook tevreden zijn. Wij brengen dertig procent van ons topsportbudget zelf in. En wij leveren medailles.’

Die laatste zinnen zijn weer besteed aan Franks favoriet, het topzeilen. Dat is waar Nederland de voorbije jaren internationale publiciteit verkreeg. Het duel Badloe-Van Rijsselberghe, drie WK’s om één olympisch surfticket, ‘dat is geportretteerd als het voorbeeld, van kijk eens hoe die Hollanders dat doen’. Alle aandacht had bijna tot het vertrek van hoofdcoach Jaap Zielhuis geleid. ‘De wereld heeft aan Jaap getrokken, maar ik ben als een kind zo blij dat hij is gebleven.’ 

Van den Wall Bake, die tussen de bedrijven door ook nog aan de wieg stond van het sponsorschap van de AkzoNobel boot voor schipper Simeon Tienpont in de laatste Volvo Ocean Race, erkent de schurende vlakken in het Watersportverbond tussen de bloedgroepen. ‘Motorbootvaarders en zeilers zijn niet per definitie vrienden.’ Hij pleit voor partijen overstijgende politiek. Een project ter bevordering van innige samenwerking is de DWW, de Dutch Water Week. Van Amsterdam tot Lelystad, met havens als Muiden en in het hart Almere, plaats van de Allianz Regatta. ‘Met pijn in het hart zijn we weggegaan uit Medemblik. Het is een gemeente met beperkte financiële mogelijkheden. We wilden groter, moesten groter. Stilstand is immers achteruitgang. We moeten als Watersportverbond mee in de vaart der volkeren. Dat betekent kiten, foilen, meer disciplines waarvoor in Medemblik de ruimte ontbrak. Maar het wordt vooral een breed gedragen, groots aangepakt evenement, met ruimte voor een sloepentocht, het eiland Pampus voor catering. Het is straks als de Kieler Woche. De Dutch Water Week moet meer zijn dan een regatta, het wordt een waterfestival.’ 

Er moet, naar het voorbeeld van de NedSkiV, variabele lidmaatschappen komen. Dat andere model ligt precair.'

Via de grootschalige aandacht voor de aanstaande wereldkampioenschappen 2022 en 2023 in het ‘zeer gecommitteerde’ Scheveningen laveert Frank van den Wall Bake naar het actuele verbondsthema dat hij van harte omarmt: The Future is Water. ‘Het gaat erom dat we de miljoenen mensen die in Nederland op het water verblijven gaan bereiken. We zijn altijd veel te bescheiden geweest. In de coronatijd bleven de mensen voor toerisme in eigen land en gingen het water op. Daar moeten we op inhaken. De Nederlander wordt geboren met een zwemvest aan, zeggen we wel. Het water heeft iets magisch in ons land. De rol van het Watersportverbond in dat alles hoort groter te zijn dan nu. We doen al veel, maar claimen het nooit. Dan schuift de Hiswa aan bij een talkshow. Veel mensen varen of zeilen hun boot, maar zijn geen lid van ons. Er moet, naar het voorbeeld van de Nederlandse Ski Vereniging, variabele lidmaatschappen komen. Dat andere model ligt precair. De leden, dat zijn onze verenigingen, die zeggen: jullie moeten ons helpen, ons dienen. En ga niet zelf de marketing doen. Maar daar ontkomen we niet aan.’ 

Aldus de bootjesman uit Laren die ook na zijn bestuurlijke pensioen bij het Watersportverbond (in mei) aan het roer, op het water, de kade, in de haven en de dinghy aan te treffen zal zijn, het zeiljack om de schouders, het gezicht licht verbrand. Aan Frank van den Wall Bake lijkt een zeeman verloren te zijn gegaan. 

Deel dit artikel:

De partners van het Watersportverbond