Bij de Groninger KV doen ze het vooral samen
Pal tussen het Paterswoldsemeer en het Hoornse diep schittert de Groninger kanovereniging. Ook de Waddenzee is in de buurt. Peddelplezier verzekerd. Voorzitter Leon Paagman: “Ons verenigingsmotto luidt: wij doen het samen.”
Aan de voorzijde van het clubgebouw van de Groninger kanovereniging ligt het Hoornse diep. Dat water voert naar ‘Stad’, zoals de Grunnigers hun hoofdplaats liefkozend noemen. Een rondje stadsgracht (circa 12 kilometer) is dan ook vast repertoire voor veel toerleden. Aan de achterzijde ligt een kanaaltje waarmee je al vlot op het Paterswoldsemeer zit. Een rondje langs de oevers geeft een kilometer of 10 peddelplezier. De eilandjes in het meer lokken! Dus meestal slaat de teller hoger uit. Ook niet leden kunnen gebruik maken van de kanosteiger. Voorzitter Leon Paagman: “Kom langs! We zijn naast een sportieve club, vooral ook heel gezellig.”
Iedereen welkom
Dat de Groninger kanovereniging een leuke club is, blijkt wel uit het aantal leden: 220. Hiermee is het één van de grootste kanoclubs van Nederland. Er zijn 3 disciplines: kanopolo, zeevaren en toervaren op vlak water. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd. Al doen aan kanopolo vooral jongeren. In de toer- en zeegroep loopt de leeftijd sterk uiteen van 18 tot 80 jaar. De zeekanogroep is met 70 man en vrouw écht groot. Leon: “We zitten drie kwartier rijden van Lauwersoog. Daar gaan we de Waddenzee op naar bijvoorbeeld Engelsmanplaat of Schiermonnikoog. Naar de Eemshaven is het een half uur sturen. Vanaf daar stappen we in de kano naar de Dollard. De Waddenzee is zo uniek. Getijdestroming, droogvallen, eilanden; het is fantastisch mooie natuur.”
Veiligheid voorop
“Maar”, waarschuwt Leon. “Iemand die lid wordt bij ons, gaat het eerste jaar zeker niet de zee op. Eerst moet je laten zien dat je dat kan.” De club heeft veel aandacht voor veiligheid. Zo is er in de winter training in het zwembad en theorie voor zeevaren. Hoe plan ik een tocht? Hoe houd ik rekening met stroming en het weer? Hoe breng ik mezelf en anderen in veiligheid? Dat is allemaal verplichte kost. Ook moet je elk jaar aan een tochtleider laten zien dat je de veiligheidsoefeningen kunt uitvoeren. Leon: “Anders kom je gewoon niet mee. Het is een kleine moeite. Aan het einde van een tocht in de monding gewoon even de oefeningen herhalen. Zo houden we ze ingeslepen. Want als je bijvoorbeeld iemand moet slepen, moet je dat wel goed doen.”
100 boten en clubgebouw in eigendom
Veel leden varen in hun eigen kano. Nodig is dat niet. De Groninger kanovereniging heeft meer dan 100 eigen boten. Voor elke discipline is een vloot. Vooral fijn voor nieuwe leden. “Kun je lekker proberen wat je goed vindt varen, voordat je eventueel een eigen kano koopt”, aldus de voorzitter. Voor al die kano’s is ligplek zat. De loods biedt ruimte aan 250 kano’s. De loods en het clubgebouw bouwden de leden ooit zelf. Daarom staat de club er financieel goed voor. Leon: “Kosten aan het pand hebben we haast niet. Alleen het onderhoud kost een beetje. De inkomsten van de club gebruiken we voor een groot deel om onze vloot op peil te houden.”
Iedereen doet mee
Leon: “De Groninger kanovereniging bestaat sinds 1970. Ons verenigingsmotto is altijd geweest: wij doen het samen. Iedereen levert een bijdrage, al is het nog zo klein. Door met elkaar de club te runnen, creëren we betrokkenheid bij de vereniging. Hierdoor voelen mensen zich thuis bij ons. Ook stoppen we energie in het mengen van leden. Zo organiseren we clubactiviteiten die leuk zijn voor kanopoloërs, toer- en zeevaarders. Mensen leren elkaar kennen. Dan gaat de rest eigenlijk vanzelf.”
