Sport is in Nederland geliefd, maar in Den Haag zelden echt serieus genomen.
Iedereen voelt er iets bij, maar een stevig debat over de waarde van sport wordt nauwelijks gevoerd. Ook in de verkiezingscampagne stond sport aan de zijlijn: geen enkele vraag in de tv-debatten, nauwelijks aandacht in de partijprogramma’s.
Zelfs D66 – met een sportieve lijsttrekker die jarenlang hockeyde en atletiek deed, en recent nog brons haalde bij De Slimste Mens – wijdde in zijn programma van ruim negentig pagina’s slechts één alinea aan sport: ‘Alle kinderen hebben recht op sport.’ Verder geen woord over hoe of met wie dat moet gebeuren.
"Sport is in Nederland geliefd, maar zelden serieus genomen.”
Zo blijft sport in Den Haag wat het al jaren is: een knuffeldossier.
Iedereen vindt het leuk, belangrijk en sympathiek, maar niemand heeft een visie op het maatschappelijk kapitaal van sport.
De cijfers spreken boekdelen. De sportbegroting van het ministerie van VWS bedraagt nog geen 0,6 procent van de rijksbegroting – ongeveer 600 miljoen euro op een zorgbudget van bijna 90 miljard. Sport komt in verkiezingsprogramma’s meestal pas na zorg, onderwijs, veiligheid, klimaat en wonen. En sinds 2018 is er geen aparte minister voor Sport meer; het dossier valt onder de zorgportefeuille.
En in de komende formatiegesprekken? Ik geloof er niks van. In politiek Den Haag wordt sport nog te vaak gezien als iets voor in het weekend – leuk, maar niet beleidsbepalend. Ondertussen zorgt sport voor gezonde mensen, voor sociale samenhang, voor mentale veerkracht. Het verlaagt de zorgkosten en verbindt buurten waar het vertrouwen in de politiek juist wankelt.
Maar terwijl de politiek sport nog steeds vooral ziet als weekendvermaak, weet de sector zelf wel beter. Onder aanvoering van NOC*NSF blijven sportbonden de deuren in Den Haag platlopen om de grotere betekenis van sport te laten landen. Dankzij die vastberadenheid is er de afgelopen jaren veel bereikt: het Sportakkoord II, een zevenpuntenplan voor sportaccommodaties, de lobby voor een nationale sportpas en de campagne ‘Nederland het sportiefste land ter wereld’. Er is geïnvesteerd in verenigingen, accommodaties en talentontwikkeling.
Toch blijft de structurele doorbraak uit. Het zijn vooral kortetermijnsuccessen: een regeling binnenhalen, een plan over de streep trekken of, zoals onlangs, het afwenden van een hogere btw op sport. Belangrijk, zeker, maar het blijft hangen in scoren per onderwerp en bijsturen waar het mis dreigt te gaan. Er is geen ruimte voor een duurzaam spelplan waarin sport als landsbelang wordt gezien – een structureel onderdeel van beleid op gezondheid, onderwijs, economie en samenleving.
Maar zonder duidelijke koers vanuit Den Haag blijft het bij losse initiatieven. Er is geen langetermijnvisie, geen beleid dat sport structureel onderdeel maakt van gezondheid, onderwijs en samenleving. Daarom is het tijd dat de politiek sport niet langer ziet als bijzaak, maar als een wezenlijk onderdeel van het landsbeleid. Niet alleen omdat het leuk is, maar omdat het loont. Gezondheid, gemeenschapszin en trots zijn geen zachte waarden – ze vormen het fundament van een sterk land.
Andere landen laten zien dat het kan. In Spanje, Portugal en Italië is sport zelfs vastgelegd in de grondwet, als recht van iedere burger. Noorwegen heeft sport geïntegreerd in zijn gezondheids- en jeugdbeleid, en Finland maakt het onderdeel van zijn nationale welzijnsprogramma. IJsland geldt wereldwijd als voorbeeld: het Icelandic Model gebruikt sport en vrijetijdsactiviteiten om jeugdproblemen te voorkomen.
Deze landen hebben de maatschappelijke kracht van sport verankerd – niet als vrijetijdsbesteding, maar als fundament onder het land: gezondheid, onderwijs en economie.
Nederland kan niet achterblijven.
Ondertussen blijft het Watersportverbond bouwen aan persoonlijk contact met politici in Den Haag. Zodra het nieuwe kabinet aantreedt, staan we bij de nieuwe bewindspersonen voor Sport en Water op de stoep. Eerst om te feliciteren, daarna om samen te werken aan de volgende stap: sport niet als bijzaak, maar als beleid.
Tot die tijd blijft sport een knuffeldossier: iets wat we allemaal waarderen, maar nog te weinig gebruiken om het land echt vooruit te helpen.
@RobJetten: het kan wél!
Arno van Gerven is directeur van het Watersportverbond. Hij schrijft twee keer per maand een column over de onderwerpen die in de watersport leven. Van Gerven probeert daarmee een breed lezerspubliek – van leden tot politiek – met een knipoog te laten kijken naar kansen en ontwikkelingen in recreatie en sport. Daarbij maakt hij gebruik van alle stijlmiddelen die een schrijver van een opiniestukje ten dienste staan. Wilt u reageren, e-mail naar arno.van.gerven@watersportverbond.nl.
