
Tekst en foto’s: Harm Niekus
Augustus 2024, een camping/resort bij Punkaharju, op een eiland in het Finse Saaimameer. Een man probeert zijn kajak, waarmee hij een 17-daagse kampeertocht wil varen, te rollen, maar zijn spatzeil schiet los. Die man ben ik. 37 jaar, uit vorm en met weinig toerkajak- en kampeerervaring. Wel ben ik al lang wildwatervaarder en scoutingleiding.
De reden dat de boot niet rolt, is niet dat ik zoveel spullen mee heb dat de laatste twee waterdichte zakken op het achterdek gebonden zijn. Ik heb voor alles één of meer backups. De backups van mijn tent zijn een regenponcho die je als shelter op kan spannen en een buitenslaapzak. Voor drinkwater heb ik een filter dat gedurende de reis meerdere keren zal verstoppen omdat ik er toch wat zand in gezogen heb (en een keer een levend insectje). Als backups: chloordruppels, flessen kraanwater, en simpelweg uit het meer drinken. Ik had ook spullen bij die echt onzinnig bleken: een vouwkrukje, een hangmat, een goedkoop kanozeiltje.
Maar nee, de reden dat de boot niet rolt is de stoel. Ik heb een boot gehuurd bedoeld voor dagverhuur. De rugleuning steekt boven de kuiprand uit en trekt het spatzeil los. Na overleg in gebarentaal met de camping-klusjesman knip ik op zijn suggestie een touwtje door. De leuning kan eruit. Ik heb alleen nog een simpele rugband, en gedurende de 17 dagen varen weet ik er niks beters op te verzinnen. Gelukkig houdt mijn rug het vol. Maar dat weet ik nu nog niet. Ik weet alleen dat ik veel te lang heb staan inpakken, dat ik nu kan rollen, en dat het hoog tijd is dat ik uitvaar.
Zonder echte toerervaring moest ik gokken wat voor afstand per dag haalbaar is. Als ik 20 kilometer per dag kan doen, kom ik vaak genoeg langs een dorp voor boodschappen en kon ik het hele rondje afmaken met tijd over voor als er iets fout gaat. Dat leek me haalbaar. Voor elke overnachting had ik daarom al een aantal eilanden op de kaart gemarkeerd, gebaseerd op die afstand. Maar de eerste dag was ik zo laat weg dat ik al na 13 kilometer (achteraf opgemeten) aanlegde op het eerste gemarkeerde eiland. Dit eiland was een wilde langwerpige stapel rotsen, begroeid met dennen, mos en bosbessen, blauwe en rode.

Mos als bed
Een grote platte rots op de hoogste “ruggengraat” bood een zacht bed van mos. Niet handig voor tentharingen, maar de wind van vanmiddag was wat gaan liggen, dus ik spande mijn poncho op en legde mijn buitenslaapzak eronder. Een prachtplek! Toen stak de wind weer op. Maar ja, ik had gewoon geen plek voor een tent, dus ik bouwde een windschermpje van mijn bagage, trok een thermoshirt aan, en kroop mijn nest in. Finland in de zomer heeft aangename temperaturen, maar als middenin de nacht na een dag vol inspanning de meerwind dwars door je shelter waait dan is het erg koud. Dit was het eerste van drie momenten in de reis waar het achteraf gezien toch wel spannend was. De meest afgelegen kampeerplek van de reis, en als het nog kouder was geworden had ik niet goed geweten wat ik moest doen. Achteraf gezien waren er opties, maar ik heb de rest van de reis eilanden met plek voor een tent gezocht.
De volgende twee dagen kwam ik met wind schuin van voren tot de 20 kilometer per dag, maar het elke dag kamp afbreken en opzetten voelde zwaar, en het verkennen van eilanden op geschiktheid kostte tijd. Op nacht 2 leerde ik dat er eigenlijk twee soorten eilanden zijn in dit gebied: eilanden gegroeid vanuit een bult bedrock die boven water steekt en eilanden gegroeid vanuit een zandbank met riet. Mijn mooie vlakke “zandbankeiland” bleek alleen te wemelen van de rode mieren, die uit het mos tevoorschijn kwamen als je te lang op een plek stond. Gelukkig was er plek voor een tent in de bosbessen, en dat bleken ook de rest van de reis de beste planten om je tent op te zetten. Onder het mos zitten harde rotsen, en gras groeit alleen op laaggelegen moerassige plekken.
Nacht 3 stond ik weer op een wat betere plek, uit de wind, maar de vermoeidheid zat er al goed in. Ik heb overwogen om de route in te korten, of om op dag 4 al een rustdag te pakken in het charmante dorpje Savonranta. Maar doorvaren bleek de juiste keuze. Want op nacht 4 kreeg ik door dat ik de formule voor een goed overnachtingseiland gekraakt had, en op dag 4 veranderde ik van vaarrichting, waardoor ik voor nu klaar was met tegenwind. Ik begon nog te twijfelen toen ik op dag 5 merkte dat de afdichting van de naden van mijn nieuw gekochte spatzeil al helemaal open lag, maar gelukkig heeft het zeil het volgehouden.
Dag 4 en 5 waren prachtig, en op dag 6 had ik een heerlijke rustdag op misschien wel het beste eiland van de reis, met geen persoon in zicht. Ook kwam ik die dag de eerste andere kajakkers tegen, vier Zwitsers. Ik zat nu tussen de nationale parken Kolovesi en Linnansaari, in de buurt van de plaats Oravi. En dat blijkt te zijn waar de meeste mensen opstappen. Daar kun je boten huren met een geschikte outfitting, en ze hebben er gratis geplastificeerde kaarten, waar ik van de Zwitsers een set van cadeau kreeg.

Prachtig nationaal park
In de ochtend van dag 8 bereikte ik het verste punt, het supermarktje van Kangaslampi. Dit vond ik het minst mooie stuk van de route, maar later diezelfde dag nog trok ik het prachtige Linnansaari nationaal park in. Ik had vooraf maar één plek in het park gevonden waar je mag kamperen, maar op de kaart van de Zwitsers stonden ze allemaal. Mooie plekken met een kampvuurplaats, een houthok vol droog hout en een “huussi” voor de behoefte. Een zelf gegraven gat werkt prima hoor, maar op een bril zitten geeft toch net dat gevoel van glamping. Bij mijn kampeerplek van die nacht legde ook een boot aan, met een vriendelijk Fins gezin dat mij aan boord mijn powerbank liet opladen. Het weerbericht was minder vriendelijk: regen morgen, en veel wind.
Dag 9 was een korter stuk. Ik lag voor op schema en had ’s ochtends een route gevonden waarmee ik relatief beschut tussen eilanden door naar het hoofdeiland Linnansaari kon varen. Op twee stukjes oversteken kon ik een stukje wildwaterervaring inzetten. Misschien wildwater 2+, maar grappig om dat met zo’n lompe boot te doen. Het werd pas onveilig na aankomst op de kampeerplek. Een van mijn tentstokken brak; toch een te goedkoop tentje te hard in de boot gepropt. Maar met ducttape overleefde de tent het voor nu.
Omdat het regende hadden ik en de andere kajakker die hier overnachtte het houthok tot woonkamer benoemd, en daar heb ik mijn hoofd echt hard gestoten tegen een houten balk. Ik bleek geen ontsmettingsmiddel in mijn EHBO te hebben zitten, niet goed nagekeken. Gelukkig had de andere vaarder wel wat bij zich, en hielp hij mij EHBO’en. Die nacht was het tweede spannende moment van de trip, in die zin dat ik bij verschijnselen van een lichte hersenschudding toch ver van echte hulp had gezeten. Uiteindelijk bleek dat mee te vallen, hoewel ik wel nog met een grote pleister op mijn hoofd moest varen.
Hard varen om onweer te omzeilen
Het derde en laatste spannende moment was de volgende dag, toen ik op het water zat toen het ging onweren. Dan kun je aanleggen op een eiland, maar onder een boom ben je ook niet echt veiliger dan op het water, en je verliest je belangrijkste voordeel: mobiliteit. Door te kijken waar de donkerste wolken vandaan kwamen en hard te varen ben ik redelijk tussen het onweer door gezigzagd, in de buurt blijvend van eilanden waar ik als het echt dreigend werd toch uit kon stappen. Die avond brak de andere tentstok. Maar gestut met een paar houtblokken hield de tent het nog een nacht uit. Dag 11 was 30 kilometer varen tot de plaats Savonlinna. Hier kon ik slapen in een huisje op een camping en op dag 12 een nieuwe tent kopen.
De beste tent die ik kon vinden had voor- en nadelen. Ik had überhaupt mazzel dat ze daar tenten verkochten, en hij kostte maar 20 euro. De tent was wel korter dan ikzelf, was zeker niet winddicht en had een twijfelachtige waterdichtheid van 800mm waterdruk. De keer dat het daarna nog serieus regende heb ik mijn poncho boven de tent gespannen om het droog te houden.
Ik heb lekker een dag cultuur gesnoven in het stadje en bij het kasteel. De lunch was ook een avontuur. De andere kajakker op Linnansaari had me verteld over een visser die hij was tegengekomen die hem verteld had over een vis of visgerecht waar ook een restaurant in Savonlinna naar vernoemd was? Iets van “muy kathera”… Dus ik zoeken, en ik vinden. Het restaurant bleek “Muikkuterassi” te heten, Fins voor: dakterras. Geen gerecht dus. Wel lekkere vis, en mooi uitzicht.
Van hier was het relaxed terug naar mijn startpunt peddelen. Ik heb nog de hoogste heuvel in de omgeving beklommen, gezwommen, en een artilleriestelling van rond WO2 gevonden, met in de rotsen uitgegraven en uitgehakte loopgraven. En ik heb genoten. De zonsondergangen waren echt supermooi. De wolkenluchten waren ook echt supermooi. Maar nog beter was de weerspiegeling van de wolkenluchten op die momenten dat er een gladde waterspiegel was.
Het Saaimameer is een uniek gebied dat door het zoete water en de vele eilanden bij uitstek geschikt is om als relatief beginner eens een solo-expeditie te proberen. Plus het is een dunbevolkt maar heel ontwikkeld gebied, met altijd net genoeg beschaving in de buurt als vangnet. Of ik ooit nog eens zoiets ga doen, echt zo lang, dat weet ik nog niet. Maar een bijzondere ervaring was het wel.